Indicatorfout
1. Storingsverschijnsel:
Wanneer de elektrische actuator wordt ingeschakeld, blijkt dat de stroomindicator uit is, het servokaartje geen feedback heeft en het signaal niet werkt.
Foutbeoordeling en onderhoudsproces:
Omdat de stroomindicator niet brandt, moet u eerst controleren of de zekering open is. Nadat is gecontroleerd of de zekering intact is, kan het foutfenomeen worden afgeleid. De fout kan optreden in het voedingsgedeelte van de servokaart. Controleer vervolgens de stroomindicator en gebruik de multimeter om de indicator te detecteren. Open het circuit en vervang het indicatielampje om problemen op te lossen.
Conclusie: het stroomindicatielampje opent het hele servokaartje.
2. Foutfenomeen: (gevonden bij foutopsporing)
Nadat de actuator van de elektrische actuator is bekrachtigd, kan het signaal worden in- en uitgeschakeld.
Foutbeoordeling en onderhoudsproces:
Controleer eerst zorgvuldig de feedbacklijn om te bevestigen dat het feedbacksignaal niet defect is. Wanneer het signaal wordt ingeschakeld, brandt het indicatielampje om aan te geven dat dit normaal is. Wanneer het signaal uit is, is de uit-indicator uit. Het geeft aan dat er een probleem is met de thyristor. Controleer eerst de uit-indicator. De multimeter detecteert dat het uit-indicatielampje open is en dat de storing wordt verholpen na vervanging.
Conclusie: de thyristor werkt niet wanneer de indicatoren voor uit en aan uit zijn (open).